Blog

Reorganisatie. Stap 2 – Het Sociaal Plan (Blog)

1 oktober 2012

Geschreven door Muriel Middeldorp

 In de vorige blog is stilgestaan bij nut en noodzaak van een goede adviesaanvraag aan de OR. Een stap die vaak direct daarna (of tegelijkertijd) wordt gezet is het uitnodigen van de betrokken werknemersorganisaties voor overleg over een sociaal plan. Maar de bonden komen niet altijd aan tafel. Soms is sprake van een zodanig lage organisatiegraad, dat de bonden niet de behoefte voelen om zich met een reorganisatie te bemoeien. Anderzijds zien bonden in zo’n situatie soms ook aanleiding om juist een ledenwervingsactie op touw te zetten.

Als er geen geïnteresseerde bonden zijn, kan met de OR gesproken worden over een afvloeiingsregeling. Ook is denkbaar dat de werkgever eenzijdig een sociaal plan opstelt of individuele regelingen treft.

Voor de geldingskracht van een sociaal plan is van belang hoe dat plan tot stand is gekomen. Als een sociaal plan is afgesproken met de relevante vakorganisaties (dus niet met een speciaal daarvoor opgerichte fopbond) en als de meeste werknemers lid zijn van de vakbond die partij is bij het sociaal plan, dan kan de werkgever zich op het standpunt stellen dat de werknemers aan dat sociaal plan gebonden zijn, zodat zij niet meer of andere dingen kunnen claimen dan daarin staat.

Dat ligt anders als een sociaal plan is afgesproken met de OR of als de werkgever het sociaal plan eenzijdig heeft opgesteld. In dat geval hoeven de werknemers zich aan zo’n sociaal plan niet veel gelegen te laten liggen en staat het hen vrij om zich op het standpunt te stellen dat zij een andersoortige afvloeiingsregeling wensen. Als partijen dan bij een rechter terechtkomen, zal de rechter zich afvragen wat de rechtskracht en waarde is van het sociaal plan. De waarde daarvan is groter naarmate er meer (externe) partijen bij betrokken zijn. Als een werkgever een sociaal plan eenzijdig heeft opgesteld, kan de inhoud van dat plan heel correct zijn en wellicht zal de kantonrechter daarin dan ook aanleiding zien dat plan te volgen, maar verplicht zal hij zich daartoe niet voelen. Is het plan afgesproken met de OR, dan zal de rechter al eerder geneigd zijn om te denken dat blijkbaar sprake is van een representatief plan en dat geldt zeker als de vakorganisaties bij dat plan partij zijn. Sterker: in dat laatste geval is uitgangspunt dat de kantonrechter het sociaal plan volgt.

In een volgende blog zal ik stilstaan bij de inhoud van het sociaal plan.

Heeft u vragen? Neem gerust contact met mij op:
Muriel Middeldorp www.potjonker.nl
T +31(0)23 – 553 02 30 | F +31(0)23 – 553 02 60 | E middeldorp@potjonker.nl | Postbus 280, 2000 AG HAARLEM

Delen: